“Als wij geloven en de komst van de Christus verwachten, dan ziet de toekomst er heel anders uit.

Dan gaat het niet om het behoud van wat we hebben, maar om het verlangen dat alles anders en beter kan.”

Kerst ligt nog ver verstopt achter de adventstijd. Als ik dit schrijf moet de kerkelijke jaarwisseling nog plaatsvinden. De naam van de laatste zondagen van dit deel van het kerklijk jaar, zal bij velen onbekend zijn: voleindingszondagen. Wie het wel weet zal er niet blij van worden en dat is ook niet de bedoeling. Deze zondagen worden we gewaarschuwd voor wat ons te wachten staat, eens als de bazuinen klinken.

Ik kan me niet herinneren dat ik in één maand tijd zo vaak op een begraafplaats heb gestaan. Het leek wel of de eindigheid van het leven tastbaar dichtbij kwam iedere keer dat we als achterblijvers om het graf stonden, iedere keer rond iemand die je kent. Met al die keren zo kort na elkaar, met het loslaten van hen die gingen, dringt de gedachte zich op dat ons een nieuwe tijd wacht. Op de gedachteniszondag kijken we nog een keer achterom, maar wat zien we als we vooruit kijken?

Trump wint de verkiezingen in de VS en de wereld ziet er opeens anders uit. Waarom hebben we dat niet voorzien? Waarom was het geen mogelijkheid, tot het realiteit was? Bert Koenders sprak dezelfde week over momenten in de geschiedenis die niemand had voorzien als kantelpunt: “1672 (het rampjaar), 1795 (einde van de Republiek), 1940 (Duitse inval). Breukjaren”. In deze opsomming reikt hij ons aan dat we grote veranderingen mogen verwachten.

Tot nog toe gingen we uit van een volwassen democratie, van een erkend rechtsstelsel, van een gevestigde kerk. Maar alles blijkt nu minder vanzelfsprekend dan nog niet zo lang geleden. Daar worden mensen onzeker van, waardoor het vertrouwen nog verder afneemt. Mensen worden op zichzelf teruggeworpen, er is geen algemene waarheid meer, feiten doen er niet toe, de stem van een deskundige is even veel waard als iedere andere stem.

Met het verdwijnen van het vertrouwen van mensen in de voormalige leiders, ligt de weg open voor iedereen die zegt wat mensen graag willen horen. Tot zij de verantwoordelijkheid krijgen en dan ook weer niet aan de verwachtingen voldoen. Ik zie het beeld uit de droom van Nebukadnessar voor mij (Daniel 2: 29-45), waar de glans per cyclus afneemt en waar blijkt dat alles op lemen voeten staat. Dat beeld past bij de zondagen van de voleinding.

Maar het past niet bij Advent. En zeker niet bij Kerst. Als wij geloven en de komst van de Christus verwachten, dan ziet de toekomst er heel anders uit. Dan gaat het niet om het behoud van wat we hebben, maar om het verlangen dat alles anders en beter kan. Dan zien we een kwetsbaar kind in een voerbak en herkennen we de belofte waar dit kind voor staat. Het moet allemaal nog gebeuren, maar we weten wat de mogelijkheden zijn als we het kind goed verzorgen en opvoeden.

Het mooie van de geboorte van een kind is de vertedering bij iedereen. Bij ruige mannen uit het veld en wetenschappers uit hun ivoren toren. Iedere geboorte is een nieuw begin. Ieder kind is een belofte van een toekomst die nog open ligt. Voor protestanten lijkt Pasen de vervulling van de belofte, maar minstens zo wezenlijk is Kerst. God blijft niet buiten ons leven. Midden in het leven is God erbij als wij naar de toekomst kijken en houvast zoeken. “Ik ben er” is al lang bij ons.

Als wij het deze dagen donker zien worden om ons heen, gaat er in de kerk steeds meer licht aan. Wie wil komen is welkom.

En ook al leven er binnen de kerkmuren net zoveel vragen als daarbuiten, met de Bijbel open kunnen we putten uit de geloofsverhalen van vele generaties. Er waren vaker wendingen in de tijd. Wie zich daarbij blijft oriënteren op Christus, heeft vaste grond onder de voeten. En als wie kwetsbaar is beschermd wordt, is het Kerst.

Ds Roel Knijff