Er komen vluchtelingen naar Europa, veelal gezonde jonge mensen.

Hoewel ons continent vergrijst, zijn zij volgens velen niet welkom. Ook tracht de overheid van de verschillende landen de stroom in te dammen met stapels bureaucratie. Vergeefs natuurlijk, want ze vinden hun weg toch wel. Dit gaat nu heel chaotisch en met grote ongelukken gepaard,wat niet nodig is. Helaas praten politici liever met elkaar over zaken, die onbelangrijk of irreëel zijn dan dat ze als Europa en Rusland gezamenlijk even een paar miljoen mensen evacueren. Dat is namelijk helemaal niet moeilijk als je het maar wil. Het punt is ook dat wij, objectief gezien,economisch gezien groot belang hebben bij immigratie. We hebben immers een groot demografisch probleem dat vergrijzing heet. Dat probleem is in Nederland dan nog iets kleiner dan in de meeste andere landen. De vergrijzing gaat in veel landen ook gepaard met ontvolking van hele gebieden, waarbij er vooral in Oost Europa miljoenen hectares voorheen vruchtbaar landbouwgebied braak liggen. Mogelijkheden genoeg dus zou je zeggen. Er zijn echter helaas ook sentimenten genoeg, die het menselijk verstand te boven gaan. Van belang is dan ook de vraag: wat zijn het voor mensen, die hier heen komen.

Dit zo overwegend, besloot ik me te melden bij het rode kruis als vrijwilliger op oproep. Ik werd al snel opgeroepen naar het Autotron om een groep mannen te helpen verhuizen. Wat je dan aantreft is echt triest. Bijna 500 mannen in een grote hal. Hierin zijn ‘kamers’ aangebracht voor steeds 8 personen. D.w.z. een aantal stapelbedden met kasten staan bijeen, omgeven door heel dunne wandjes, boven is alles open. Hun bezittingen hebben ze in 2 tot 3 vuilniszakken gestopt en moeten ze zelf naar de nieuwe locatie brengen, een paar honderd meter verderop. De bedden en kasten moeten overgebracht worden met vrachtauto’s en wij als vrijwilligers moeten hen daarbij begeleiden en helpen. Eerst komen ze maar langzaam in beweging en wij gaan de vrachtwagen inladen. Daarna gaan de vluchtelingen zelf ook met de kasten en bedden sjouwen. Wij gaan dan naar de nieuwe locatie om de auto’s te lossen en de nieuwe kamers in te richten. Het zijn nu ook weer dezelfde hokken met de dunne wanden, maar dan in grote kunststof tenten met compartimenten voor ca 50 personen onder een dak.

Het is de bedoeling dat ze hier wel langere tijd blijven. Er is dan ook goede verwarming. Ik werkte nog wat langer door, maar de mensen werden steeds enthousiaster en actiever. Ze namen mij steeds meer de vracht uit handen. Ik ben dan ook een oude man vergeleken met hen, mannen van meestal nog geen 30 jaar. Het waren (bijna) allemaal Syriërs en Eritreërs. Vooral de Eritreërs zijn erg mooie mensen, maar zijn zeer eenvoudig. Veel Syriërs zijn goed opgeleid en spreken Engels. Ze waren vriendelijk en dankbaar voor de hulp die wij gaven en lieten dat ook steeds meer blijken. Het was ook de bedoeling dat ze de indruk krijgen dat hier mensen zijn, die hen gastvrij willen ontvangen en met hen meeleven. Het is moeilijk als zoveel mensen, ook van verschillende culturen, in een kluitje op elkaar moeten leven. Dit is ook niet de beste manier om oorlog trauma’s te verwerken. Toch denk ik dat het goed komt. Deze mensen zijn van nature heel sterk, is mijn indruk.

Willem Schot