De eerste keer dat ik als dominee werd uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de sleuteloverdracht in Maastricht, wist ik werkelijk niet wat ik moest verwachten. Iedereen verzekerde ons dat het een hele eer is, waar menige Maastrichtenaar jaloers op was. Dat helpt. Je mag dit niet ontlopen. Maar ik denk dat ik me die eerste keer even ongemakkelijk voelde als de genodigde politici.

Gelukkig bleek gaandeweg, dat het in hun geval terecht was, maar dat de geestelijken het respect blijven ontvangen. De politici werden in de loop van de plechtigheid namelijk gekleed in een carnavalesk pak, waarvan de foto’s hun hele politieke loopbaan op het internet zullen blijven circuleren. Maar samen met de deken – die vanzelfsprekend de katholieke kerk vertegenwoordigde – werd ik slechts plechtig gedecoreerd met de eremedaille van dat jaar.

De sleuteloverdracht is het moment waarop prins carnaval met zijn raad van elf het bestuur van de stad overneemt. De gevestigde – zittende – orde ontvangt de prins en zijn gevolg in het stadhuis en de prins moet de sleutel van de stad verdienen door met treffende retoriek het zittende college van Burgemeester en Wethouders de macht te ontnemen: zij zijn het niet waard de stad te besturen. Dit onder toeziend oog van de vertegenwoordigers van leger, douane, politie en geestelijkheid.

Zoals wij dat kennen uit onze democratie, is er natuurlijk sprake van woord en wederwoord. Het college van B&W zal de raad van elf voor de voeten werpen dat zij het bestuur van de stad niet aankunnen en zullen er niet voor terugdeinzen hen ad hominem aan te vallen op incapabel gedrag. Dat is het moment waarop de prins of zijn woordvoerder ook het college en de hele politiek zal aanspreken op alles dat er de afgelopen tijd is fout gegaan. En de ontknoping van het spel is hun vertrek, nadat zij de sleutel – voor drie dagen – hebben afgestaan.

Van oudsher was dat een soort uitnodiging aan geestelijken om de stad te verlaten, zodat de carnavalsgangers verlost waren van het oog van de kerk en geen genade nodig was voor de zonden van de carnavalsdagen. In de praktijk was er voor mijn collega’s niet veel te doen en vertrokken zij meestal uit de stad naar rustige oorden, waar zij zich konden wijden aan eerbare zaken. Laten we daar gemakshalve maar van uit gaan.

Voor de dominee was het carnaval juist geen vrijbrief tot vertrek, maar een uitnodiging mee te maken hoe de stad tot leven komt. Van enige afstand en scepsis in het begin – wellicht ingegeven door het beeld van boerenkielen en veel bier – hebben wij ons steeds weer verbaasd over de schoonheid en de humor van het Maastrichtse carnaval. Iedereen gaat werkelijk bijna Venetiaans verkleed de straat op. Met het hele gezin, kinderen in een versierde bolderkar.

Precies om 24.00 uur dinsdag zakt het Mooswief op het Vrijthof als teken van het einde van de carnaval. Je ziet mensen met tranen in de ogen naar huis vertrekken. Het is voorbij.

Velen zal het verband met de 40 dagen volledig ontgaan. Het is al lang verleden tijd dat de vastenavond vooraf ging aan het vasten. Maar wie er voor open staat, kan na de drie doldwaze dagen een askruis halen. As van de verbrande palmtakken van vorig jaar. Een verwijzing naar “in zak en as zitten”. Misschien ziet u 5 maart wel iemand met een zwarte veeg op het voorhoofd. Mooi om bij stil te staan en over na te denken. De 40 dagen.

 

ds. Roel Knijff