Terwijl we alweer uitkijken naar Pinksteren, blik ik nog even terug op Pasen. Na een prachtige Palmpaaskliederviering, bijzondere diensten en vlogs in de stille week en een vroege wandeling, was het tijd voor de paasdienst. Die kende zeer uiteenlopende evaluaties, die vooral gingen over de techniek: prima te volgen tot slecht verstaanbaar. Dat is jammer, want zo is de in- houd onderbelicht gebleven. Met betrokkenen denken we na over goede/ betere opties, maar intussen deel ik hier graag de paaspreek met u:

Luister na het lezen zeker ook naar het lied ‘Geef mij een naam’ van de 3J’s, zeer de moeite waard: youtu.be/ pexpoLGt6eE. En wat ook heel goed past is het lied ‘Live forever’ van Jonny and the Jazzuits: youtu.be/X9Q- ZOYJpgjY.

Pasen is een feest van vreugde. Maar waar ben je dan blij mee? Vorige week vertelde ik bij de kliederviering het verhaal van Palmpasen en daarbij kwamen natuur- lijk ook de dagen die daarop volgen aan bod. Toen we bij de opstanding aankwamen, vroeg een meisje heel vriendelijk: ‘gelooft u dat echt?’ Zijzelf vond het lastig, want opa was ook doodgegaan en hij was niet opgestaan. Even was er wat verwarring of hij nou door corona was doodgegaan of dat hij gewoon ziek was, maar het punt was duidelijk: dode mensen staan doorgaans niet op.

Natuurlijk, in het spelen kan alles: ik schiet jou dood en na zoveel tellen ben je weer levend. En met gamen heb je vaak ook een heel aantal levens. Maar geloven is geen spelletje. De lezing van vanmorgen is evangelie. Een blijde boodschap die levens-veranderend kan zijn. Een inwijding in leren leven met leegte. De leegte van de dood, de leegte van een gemis, de leegte die je diep van binnen kunt voelen, soms ook zonder duidelijke reden. Zo was ook de leegte van dat graf, op die vroege morgen van Pasen. Mét de dood van Jezus, was ook het geloof van de leerlingen gestorven. Toen Jezus nog leefde hadden ze dromen, konden ze de werkelijkheid door zijn ogen zien, konden ze geloven dat het góed zou komen. Maar nu lukte dat gewoon niet meer. Spiri- tueel gezien waren ook zij doodgegaan.

Het is een ontwikkeling die veel mensen doormaken in hun geloof: als kind neem je alles aan, maar als je ouder wordt, wordt dat lastiger. Geloven als een kind is mooi, maar vrij lastig als je opgroeit in een wereld waar we- tenschap en beheersbaarheid de boventoon voeren. Het is haast onvermijdelijk dat je over jezelf en je eigen geloof gaat nadenken. Omdat je dat zelf wilt, of omdat anderen vragen aan je stellen. Je gaat op zoek naar bewijzen: waar ligt de Ararat, hoe kon Jezus over water lopen? Je vraagt je af of bidden wel echt helpt. Sommige mensen stoppen daar, die voelen de bui al hangen. Ik neem dit aan, al kan ik het niet verklaren. Dit wil ik geloven, soms tegen beter weten in, maar alles beter dan de leegte zónder geloof. Geloven op wilskracht. Dat is knap. En een hele klus. Anderen gaan verder. Kunnen het niet helpen. Zij blijven denken en vragen. En sommigen ontdekken dan dat God vooral een fantasiefiguur is, of een imaginair antwoord op je angsten en behoeftes, of… voor je het weet heb je God en geloof weggeredeneerd. Sta je in leegte en gemis. Je kijkt in een graf en ziet; het is leeg. Achter al je beelden en opvattingen is helemaal niks.

Dat is waar de lezing van vanmorgen begint. Het graf is leeg. Het is vroeg in de morgen op de eerste dag van de nieuwe week – hoopgevend. De evangelist geeft een hint: let op, hier gaat iets nieuws beginnen. Maar zover is het nog niet. Maria liep met een zwaar gemoed, leeg, naar het graf. “Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald. Mijn geloof en hoop, mijn liefde, het is weg. Niks rest er van wat zo mooi was en hoopgevend. En ik weet niet waar ik het terug kan vinden.” Petrus en de andere leerling rennen naar het graf, als ze Maria horen en kijken naar binnen. Zij zien hoe de doeken keurig zijn opgevouwen. Hier is geen sprake van lijkroof. Hier is iets anders aan de hand. En ineens herinneren ze zich de verhalen. O ja, Jezus zou opstaan. Natuurlijk. Het klopt dus, wat ze geloofden. En ze gaan weer naar huis. Geen enkele vorm van vreugde hier. De leerlingen sluiten zich op in hun angst en pas later zal er bij hen iets in beweging komen. De vreugde van Pasen dringt niet zomaar door. Ook bij Maria gaat het niet vanzelf. Ze lacht niet, ze huilt. Haar tranen zijn als dauw op de aarde; vruchtbaar. Nu de anderen weg zijn, durft ze de leegte en het gemis onder ogen te zien. En ze voelt hoe ze in die leegte valt. Er is helemaal niks. Maar in haar, in die leegte en in het niks, licht er iets op. Precies daar, in die leegte en in dat gemis is… tja… hoe moet je het noemen. Een kracht, een hoogste macht, of eigenlijk is het een pril begin, een eerste zin… In die leegte, midden in die leegte is er iets. We lezen over twee engelen, als de engelen op de ark van het verbond. Dat staat er niet en Maria zal het op dat moment niet allemaal zo bedacht hebben. Maar er wordt iets in haar wakker geroepen dat te maken heeft met dat verbond. Ergens in haar resoneert er iets, vallen dingen samen; verhalen, gevoel, weten, geloven, het wordt één. Er wordt iets aangeraakt, in beweging gezet. Het is niet tastbaar, ‘houd me niet vast’ zegt Jezus, het is niet beredeneerbaar, maar het is er. Haar geloof, haar hoop, haar liefde, haar dromen. Er is een nieuw begin gemaakt. En ze raakt er niet over uitgepraat. Wat een vreugde. De Heer is waarlijk opgestaan.

”Gelooft u dat echt”? Vroeg het meisje bij de kliederviering over de opstanding van Jezus. Soms niet. Soms ben ik die wetenschappelijk opgeleide vrouw die weet dat het niet kan. Rationeel gezien totaal onmogelijk. Soms ben ik als een van die mannen. Snel, to the point, ja hoor, dat geloof ik. Dat heb ik zo gelezen en geleerd en daar houd ik me aan vast. En soms, soms ben ik als Maria. Die van binnenuit wakker is geroepen en heeft ervaren dat het wáár is. Dat God bestaat, midden in de grootste leegte. Dan borrelt het vanbinnen. Dan resoneren oude verhalen met het hier en nu, dan weet je je aangeraakt door iets ontastbaars, dan is het licht veran- derd, wil je lachen en huilen tegelijk en weet je dat het goed, zó goed is. Als je al het andere los moet laten, grijpt de opgestane je vast. Zomaar in je dagelijks bestaan. Dan komt het binnen. De vreugde van Pasen. Soms ben je als Maria. En raak je er niet over uitgepraat. De Heer is waarlijk opgestaan. Amen.

Wat was het goed om elkaar te ontmoeten op het kerkplein, na de dienst. Het blijkt: we kunnen afstand houden en tóch nabij zijn. Fijn dat u er nog/ weer bent.

En nu gaan we een tijd tegemoet met ándere bijzondere kerkelijke hoogtijdagen. Hemelvaart en Pinksteren komen eraan. Omdat we het digitaal ontmoeten allemaal wat zat zijn, hebben we als gezamenlijke kerken gezocht naar een ándere mogelijkheid: dauwtrappen. En trappen kan te voet én op de fiets, dus we hebben een hemelse wandeling en fietstocht ontwikkeld. Voor meer informatie hierover klikt u hier.