Misschien is het u nooit opgevallen, maar het woord preek zal u in een liturgie op zondagmorgen niet zien staan, als die liturgie door mij is voorbereid. Eerder staat er overdenking, of soms verkondiging. Eerlijk gezegd vermoed ik dat het voor velen niet zo veel zal uitmaken, maar de woorden hebben een andere lading.

In de preek staat de schriftuitleg centraal, in de verkondiging de boodschap en in de overdenking de meditatie. Als ik een samenvattend woord zou moeten geven, gaat het altijd om de toepassing. Het verschil is dat die op verschillende manieren kan worden aangereikt en ook zeer uiteenlopend kan worden beleefd.

“Preek” en “toepassing” hebben met elkaar gemeen dat ze refereren aan de kerkdienst van vroeger. En dat is waar velen van terugdeinzen terwijl anderen er soms naar terugverlangen. Maar weinigen zullen met weemoed terugdenken aan eindeloze diensten die stijf stonden van de herhalingen. En vooral dezelfde woorden.

Vanwege het onderwerp gebruik ik vanaf nu toch het woord “preek”.

Met stijgende verbazing las ik na de vakantie de onrust die ontstaan is over plagiërende dominees. Zelf heb ik groot respect voor mensen die andermans werk zo kunnen reproduceren dat het voor de toehoorders lijkt of het de eigen tekst is. Goed beschouwd is het voordragen van werk van tekstschrijvers in die zin ook plagiaat. Zoals onze koning op Prinsjesdag.

Als ik in het verleden bedacht dat ik over een tekst al eens een overdenking heb geschreven en die opzocht om mijzelf te inspireren, bleek het steevast veel meer werk om met die tekst verder te gaan, dan om gewoon een nieuwe preek voor te bereiden. Als preek, plaats en tijd van elkaar verschillen, kost het energie om die weer met elkaar te verbinden.

En dan ging het om een preek die door mijzelf was voorbereid en uitgewerkt. Hoeveel moeite zal het dan niet kosten om je de preek van een ander op overtuigende wijze eigen te maken en over te dragen. Denk ik dan. Is de discussie over de preek niet verhullend voor de vraag of je eigenlijk wel wat te zeggen hebt?

Afgelopen week werd mij zelfs voorgehouden dat het een veel beter idee is om dominees als een soort cabaretiers door het land te laten trekken. Maak 1 goede preek en houd die het hele jaar door volgens een mooi schema. Dan groeit er ongetwijfeld een preek die door de try-outs heen gerijpt is voor kerkgangers die naar kwaliteit zoeken.

Het is in die zin een groot nadeel een predikant vast aan de gemeente te verbinden omdat je na verloop van tijd wel ongeveer weet wat die te melden heeft. Verandering van smaak doet eten. Helemaal niet zo’n vreemde gedachtegang. Hoewel daarin de waarde wordt onderschat van een predikant die weet wat er in een gemeente speelt.

De kwaliteit wordt dan gezocht in de verrassende en de vernieuwende inhoud, en niet in de band die wordt opgebouwd, waardoor de relevantie van de tekst persoonlijk gemaakt kan worden. Maar wezenlijker is de vraag of de samenkomst in de eerste plaats eredienst is -waar je komt delen; geven en ontvangen- of bron -waaruit je komt putten voor je eigen geloof.

Wie denkt dat aan de kunst van het preken een gedegen opleiding vooraf gaat, moet ik teleurstellen. Zeker, er wordt in de opleiding aandacht aan besteed. Maar niet op een wijze dat iemand daarin door de jaren heen gevormd wordt. Ik heb het eerder andersom ervaren. Wat je aan ervaring meebracht, werd kritisch bijgevijld. Waardevol, maar geen training.

In onze opleiding werd plagiaat niet geproblematiseerd. Als je boeken leest ter voorbereiding van de preek, noem ik dat studie en geen plagiaat. Er bestaan al van ver voor het digitale tijdperk preekbundels, die echt niet alleen door preeklezende ouderlingen werden geraadpleegd. In iedere handreiking bij de teksten putten we uit andermans werk. Is dat erg? Het lijkt mij eerder wenselijk om te toetsen of je geen onzin verkondigt.

Een jaar geleden verscheen er een onderzoek waaruit bleek dat de kwaliteit van de gemiddelde preek matig is. Geschrokken probeerde ik te achterhalen wat de reden voor deze conclusie was. Het bleek vooral te gaan over het pessimisme in de kerk en in onze tijd en over het onvermogen iets zinnigs te zeggen over tekst in relatie tot het eigen leven.

Het is ongetwijfeld hoogmoedig om dit als een geruststelling te lezen. Maar hierin las ik eerder iets dat ik herken als de zorg van de onderzoekers, niet alleen professioneel maar ook persoonlijk. Dat mag, en is zelfs goed om te onderzoeken. Maar ook wel pijnlijk omdat zij zelf juist betrokken zijn (en waren) bij de opleiding van predikanten.

Het meest ontluisterend in dat kader was het huwelijk van twee studiegenoten; zij hadden onze hoogleraar gevraagd om in die dienst voor te gaan. Zo werden opeens de verhoudingen omgedraaid; hij de voorganger en wij de toehoorders. Vanaf toen vond ik dat wij het helemaal niet zo slecht deden.

Het lijkt mij mooi samen het gesprek te voeren over de preek. Waarin alle hieraan voorafgaande elementen aan de orde kunnen komen. En andere, als u die wilt toevoegen. Want ik herken en erken ook dat het een lastig thema is. Predikanten voelen zich al snel persoonlijk geraakt als hoorders kritisch zijn. Ten onrechte; we kunnen veel van elkaar leren. Leren van de preek. Omdat de preek niet van de dominee is maar van ons samen. Om daarmee Gods Woord beter te verstaan.

 

Ds. Roel Knijff