In Amsterdam werd enkele jaren geleden de “Preek van de Leek” ingevoerd: columnisten, cabaretiers, schrijvers, journalisten, politici en wetenschappers worden uitgenodigd om in de context van een kerkdienst hun mening te verkondigen. Dit initiatief heeft navolging gevonden in verschillende steden en op 20 juli vond ook in Engelen de eerste Preek van de Leek plaats. Wel is het idee bij ons iets anders: de opzet is dat er toch in zekere mate een religieus verhaal wordt verteld. Een lezing die ook op een andere plaats had kunnen worden gehouden, is niet de bedoeling.

In een stampvolle kerk beet ons oud-gemeentelid Kees van Grootheest het spits af. Onder de titel “Ik geloof het wél” hield hij een heel persoonlijk verhaal over wat hem bewoog om op zondag nog steeds naar de kerk te gaan. Hij begon zijn verhaal met een familielid dat, op zoek naar zingeving, filosofie was gaan studeren. Van Grootheest nodigde hem uit om in het kader van die zoektocht, ook eens een kerkdienst bij te wonen. Dat voorstel werd dankbaar aanvaard, waarop het familielid vroeg of je daarvoor een plekje moest reserveren. De kerk is geen vanzelfsprekendheid meer …

Van Grootheest deelde allerlei gedachten met ons, te veel om hier samen te vatten. Wat mij aansprak (maar dat zal voor elke luisteraar weer anders hebben gelegen) was zijn opvatting dat de Bijbel geen geschiedenisboek is, waaruit je het leven van Jezus zo precies mogelijk moet destilleren. Het mystieke van het geloof is juist zo belangrijk. Hij verwees in dat verband naar een uitspraak van Gerard Reve, die, toen een redacteur van een schoolkrant hem de vraag stelde of hij geloofde in het bestaan van God, antwoordde: “Maar dat heeft God toch helemaal niet nodig?”.

Hij wees ons ook op de kracht van het begrip “naastenliefde”, dat in andere culturen niet een vergelijkbare plaats inneemt. In Afrika (waar Van Grootheest, samen met zijn echtgenote, enkele jaren heeft gewoond en als arts heeft gewerkt) merkte hij dat verplegend personeel wel veel over had voor de familie (en die is uitgebreid in de Afrikaanse cultuur) maar dat het idee dat je ook voor onbekenden iets moet overhebben, hun vreemd was.

Er werd na de dienst, onder de koffie, nog lang en lovend nagepraat over het verhaal. Mooier kun je het je toch niet wensen als plaatsvervangend dominee!

 

Yvonne Klerk