De maand mei weten we het van tevoren. Er zal veel herdacht worden. 4 mei is een ankerpunt in ons collectieve geheugen. Maar direct daaropvolgend vieren we de bevrijding. Degenen die gevallen zijn, zijn niet voor niets omgekomen. De oorlog is geëindigd met onze vrijheid.

Als eenzelfde soort duo dienen Hemelvaart en Pinksteren zich aan. De Heer verdwijnt uit ons midden en daarover kunnen we lang rouwen. Maar tien dagen daaropvolgend vieren we Pinksteren. Al is Hij niet meer bij ons, Hij raakt ons meer dan ooit. Wij mogen leven als bevrijde mensen en herademen.

Maar deze maand moesten we ook afscheid nemen van Leo. En hoe graag zou je daarover net zo schrijven als over de twee duo’s van gedenk- en feestdagen. Je zou willen dat er een vergelijkbaar kantelpunt was, waardoor we weer verder kunnen.

Leo heeft vanaf het moment dat zijn ziekte zich onontkoombaar openbaarde, over zijn leven gesproken als een geschenk. Hij was een zondagskind. Echt op Pasen geboren. Daarom was zijn afscheid geen rouwdienst, maar een viering.

Voor de kleine kring van mensen die de laatste dagen heeft meegemaakt, kwam zijn overlijden als een opluchting. Hij was zijn Hemelvaart al begonnen en in veel opzichten inmiddels onbereikbaar. Met zijn overlijden is die last weggevallen en kan iedereen herademen.

Omdat deze dagen de afgelopen maand samenvielen, werden ze op bijzondere wijze met elkaar verbonden. En worden we als het ware uitgenodigd alles weer in een ander perspectief, opnieuw onder ogen te zien. Zonder onze beleving geweld aan te doen.

Pinksteren heeft waarde en betekenis, omdat de Geest van Jezus onder ons voortleeft. Omdat Hij onder ons was, is de Geest een levende Geest. Geen abstract idee van wat goed is, maar juist concreet. Bevrijdingsdag heeft zoveel waarde, omdat we weten hoeveel leed eraan vooraf ging.

Bij ieder afscheid van iemand uit ons midden, delen we het verlies. Het kost ons – zeker op dat moment – moeite te vieren dat iemand onder ons was. Maar juist dat besef van verlies, bepaalt ons bij de waarde van het leven. Leo was iemand, die je niet zomaar vergeet.

Als wij Pinksteren vieren, vieren we eigenlijk nog een keer Pasen. Het licht dat toen opging, blijft altijd branden. Gedragen door de Geest blijft de herinnering levend. Zo heeft Leo het oprecht beleefd.

Het teken van dat licht is de paaskaars. Die heeft hij vele keren in handen gehad. De kaars van het afgelopen jaar hebben we aan hem en Erica gegeven.

De paaskaars brandt iedere keer dat we als gemeente samenkomen. En de Geest helpt ons dat vuur altijd met ons mee te dragen. Ze zeggen dat het soms zichtbaar is op de hoofden van mensen.

ds. Roel Knijff