Juist een week voor de Goede Week verschijnt het vervolgrapport over God in Nederland. Zou dat toeval zijn? Of is het gewoon omdat het boekenweek is? Het valt mij verder op dat in geen van de weekbladen iets wordt geschreven over het feest van Pasen dat op uitbarsten staat. Alleen in de Groene Amsterdammer staat een artikel over babyboomers die nog steeds het beeld bepalen van religie, alsof die op het punt staat te verdwijnen.

De oppervlakkige lezer zou kunnen denken dat met het onderzoek over God in Nederland hun gelijk wordt aangetoond. Maar steeds opnieuw blijkt -ook uit andere onderzoeken- dat in het westen niet alleen geloof, maar ook religie veel hardnekkiger is, dan steeds voorspeld werd. Het zegt nog niets over de toekomst van de grote kerken, maar de voedingsbodem voor geloof blijft vruchtbaar.

De commentaren gaandeweg de week waren zeer uiteenlopend. Binnen de kerk hoorde ik verschillende mensen nu toegeven dat we niet meer kunnen verhullen, hoe we er bij staan. Dat lijkt me terecht. Maar ook pijnlijk laat. Veel interessanter vond ik de commentaren bijvoorbeeld in de Volkskrant, die bijna geschokt waren over zo’n ontluistering. De gevonden resultaten werden gerelativeerd en verbonden met een onderstreping van de waarde van religie. En er was verontwaardiging over de vergeten groep christelijke immigranten die numeriek ongeveer even groot is als de islamitische. Bovendien wordt er geen analyse gemaakt van het karakter van deze groep christenen; dat is weer anders dan de ‘inheemse soorten’.

Juist nu, net voor Pasen, mag ik de overdenking schrijven, voor deze website, maar vooral ook voor ons kerkblad, dat u pas na Pasen zult ontvangen. Even verbaas ik mij weer over de traagheid van dit laatste medium, omdat het zo haaks staat op een samenleving waarin we het laatste nieuws al ver voor het komende journaal hebben ontvangen. De grafscène op Paasmorgen had er in de tijd van smartphones heel anders uitgezien.

Al verspreidde zich het nieuws als een lopend vuurtje, er moest daadwerkelijk worden gelopen. En bij de verspreiding van het geloof had Paulus zich een paar reizen en brieven kunnen besparen. Maar toch was dat jammer geweest, kunnen we achteraf zeggen. Zijn brieven hebben een eigen waarde en ook de reizen helpen ons nog steeds te beseffen dat het soms ploeteren is in de kerk.

Gelukkig wordt ons verteld over hun doorzettingsvermogen. Over het terugkeren naar de kern. Over mensen die met elkaar verder moeten, ook al hebben ze elkaar niet uitgekozen. Zelfs in het evangelie wordt beschreven hoe de groep rond Jezus niet groeit, maar afkalft. In Johannes 6 vraagt hij zijn apostelen of zíj niet óók willen gaan.

Maar nee. Hier is Petrus weer de rots: “Tot wie zouden wij anders gaan!?” Zo is het precies. Toen en nu. Je kunt je misschien in gemoede afvragen waar we zullen uitkomen, maar wat is het alternatief? Als wij Pasen vieren, waarom zouden we dan niet geloven in de opstanding, in dat het schijnbare einde eigenlijk een nieuw begin is. Dat is de kern van het evangelie en het hart van ons christelijk geloof.

Het ongemak dat ik bij sommigen proef bij de uitvoering van ’the Passion’, legt juist de vinger op deze gevoelig plek. Als miljoenen worden bereikt met de boodschap, kunnen zij onze nuanceringen missen. Misschien hebben wij de kern van wat wij zijn wel weggenuanceerd: Christenen. Met die naam mogen wij leven. Niet exclusief. Het Evangelie is voor iedereen. God is voor heel Nederland.

ds. Roel Knijff