Vanuit onze achtergrond hadden wij er niet zo veel mee; niet met de vasten en zeker niet met het daaraan voorafgaande carnaval. Maar vanuit de tijd dat wij in Maastricht woonden en leefden hebben wij de vasteloavend als vanzelfsprekend aangenomen. Het hoort bij de stad en het is ook echt een waar volksfeest.

Maar eigenlijk hebben wij de vasteloavend nooit volledig meegemaakt. De zogenaamde carnavalsmis bij de aanvang van de feestelijkheden hebben wij altijd aan ons voorbij laten gaan. We zijn ook nooit naar de mis op Aswoensdag geweest, aan het begin van de vastentijd.

Vanuit de parochie hier in Engelen komt ieder jaar weer het verzoek die mis oecumenisch te vieren. Met de carnavalsmis – dus voor het begin van de carnaval – hebben ze zelf ook niet zo veel. Maar de vasten- of veertigdagentijd is toch eigenlijk een gemeenschappelijk beleefde tijd van het jaar, waarin we ons voorbereiden op Pasen.

Op grond hiervan leek het waardevol te onderzoeken wat zo’n viering met je doet. Als kennismaking met een traditie, maar vooral ook in het doorgronden van de beleving van het eeuwenoude gebruik. Wellicht gaat het in Roermond weer anders dan hier – ik heb inmiddels ervaren hoe groot die onderlinge verschillen kunnen zijn. Maar het was confronterend.

Eerlijk gezegd was ik er niet op voorbereid, omdat de mis verloopt zoals onze eigen kerkdienst. Wie wel eens in de rooms-katholieke kerk geweest is, zal dat herkennen als je door de gewaden, kaarsen en woordkeuze heenkijkt. In Roermond was de viering verrassend sober. Geen wierook, alleen de “doop” van de as.

De as die tijdens de Aswoensdag wordt gebruikt, is afkomstig van de buxustakjes die tijdens de viering van Palmpasen (in het vorige jaar) zijn uitgedeeld. Deze takjes worden gestoken achter het kruis, zoals je dat kunt vinden in ieder huis van goede gelovigen. Deze takjes worden verzameld en verbrand. De as die overblijft komt in een schaal.

Net als bij de communie wordt iedereen naar voren genodigd om een askruis in ontvangst te nemen. De voorganger doopt zijn vinger in de as en tekent – met de as – een kruisje op ieders voorhoofd. Dus zichtbaar als je de kerk verlaat. Tot zover was ik er op voorbereid. Maar niet op de woorden die er bij klonken: “stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren”.

Die woorden zijn bekend. Zelfs vertrouwd. Maar op dat moment trof het mij onaangenaam. Waarom nu Genesis 3? De verwijdering uit het paradijs. Het moment waarop de mens het eeuwige leven wordt ontnomen. Is dat de lading waarmee wij 40 dagen van bezinning moeten beginnen? Vanuit ons geloof in Christus geloven wij juist wel in eeuwig leven. Dat is Pasen!

Direct aansluitend vond de eucharistie plaats. Wij mogen delen in het lichaam en bloed van Christus; onze zonden worden weggenomen en wij mogen met Hem opstaan. De erfzonde van het paradijs wordt van ons afgenomen. Theologisch klopt het weer. We worden juist genodigd tot het leven. Als we ons maar bewust zijn van de genade die ons ten deel valt.

Ik was altijd in de veronderstelling dat de as op Aswoensdag was gerelateerd aan “zak en as”. De tijd van boete waartoe mensen overgingen op het moment dat zij beseften dat ze op het verkeerde spoor waren gekomen. De zelfgekozen vernedering om duidelijk te maken dat het besef samengaat met de keuze vanaf dat moment anders door het leven te gaan. Zoals het met de vasten letterlijk mag gebeuren als je je lichaam zuivert van alles dat ongezond is. Vrij worden van vanzelfsprekendheden, die je afleiden van het meest waardevolle in het leven. Een diepe relatie met wat wezenlijk is; God liefhebben boven alles en je naaste als je zelf. Voeg daaraan toe je partner, je familie en je vrienden in het bijzonder, mits in een gezonde onderlinge verhouding.

Ja wij zijn stof, als het gaat om de materie. Misschien zouden we het nu iets mooier zeggen. Maar meer is het niet, als alles voorbij is. Materieel. Maar juist wie gelooft, ziet daardoorheen het leven in de geest en de ziel van mensen. Ons denkvermogen en onze verbinding met alles dat stof overstijgt. Alles waarover het die 40 dagen bezinning wat mij betreft juist zou moeten gaan.

De angst voor de eindigheid van het leven inspireert mij niet tot een beter leven, maar tot de overtuiging dat het leven waardevol is. En dat we er zoveel meer van kunnen maken dan we vaak doen. Kind van God ben je en tot God zul je wederkeren. Dat is dragend in ons geloof. Als je beseft dat je zelf van God vervreemd raakt, dan ben je in zak en as. Mooi als je zo’n askruisje haalt, om je daaraan te herinneren.

Roel Knijff