Als de kerk niet dient, dient zij tot niets (J. Gaillot, Bisschop van Evreux)*

Jezus heeft geen kerk gesticht maar een beweging op gang gebracht binnen het Jodendom van zijn tijd. Zijn volgelingen hebben de boodschap van Jezus over Gods Koninkrijk van vrede en gerechtigheid uitgedragen. Al vanaf het begin ontstonden daarbij groepen van mensen die elkaar inspireerden en corrigeerden. De ‘kerk’ is in dit verband de wereldwijde gemeenschap van mensen die in het voetspoor van Jezus van Nazareth en zijn volgelingen willen gaan op de weg naar Gods Koninkrijk.

Paulus noemt de gemeente ‘het lichaam van Christus’. Het is een beeld met oude papieren dat ook vandaag iets te zeggen heeft. Als de kerk immers ‘het lichaam van Christus ‘is, dan is ze geroepen om Gods liefde zichtbaar en tastbaar te maken in woorden en daden. De één kookt voor daklozen, de ander houdt in de cantorij de lofzang gaande, de derde heeft plaats in de kerkenraad en weer een ander heeft speciale zorg voor de kwetsbare mensen in de gemeente. ‘De kerk’ is in dit verband een oefenplaats van geloof. Een ruimte waar je met anderen kunt zoeken naar wat voor jou van blijvende betekenis heeft. Een plek ook waar mensen de verbondenheid met God en met elkaar kunnen delen doordat het onzegbare er present wordt gesteld in woorden, rituelen en symbolen. Juist wanneer er ingrijpende gebeurtenissen in een mensenleven plaatsvinden.

De kerk is er voor mensen. Ze is geen doel maar middel. In elke tijd en op elke plaats zoekt ze naar taal om de droom te vernieuwen en naar manieren om vanuit die droom, dat visioen te werken aan een wereld waar mensen tot hun recht komen.

                                                                                                            Uit: Doornse Catechismus, Oude vragen, nieuwe antwoorden

* Opening bij gemeente-avond 9 november, uitgesproken door mw. ds. Wil van Egmond