Voor het kerkelijk jaar hebben we alle hoogtepunten gevierd. De periode van Pinksteren (Trinitatis) tot en met Advent is de stille periode van het jaar. Dankzij onze wens als protestanten het kerkelijke leven terug te brengen tot de essentie, hebben we een periode van rust gecreëerd. Een periode die voor een groot deel samenvalt met vakanties. Op zich wel handig dus.

In de tijd van trouwe kerkgang had het zin om in deze tijd met elkaar eens grondig na te denken over de minder voor de hand liggende bijbelboeken. Na een periode van het doorleven van het geloof, ook een periode van verdieping. Helaas was het in die tijd nog niet gebruikelijk veel vragen te stellen; de overdenking was vooral verkondiging.

Als we de balans opmaken zien we nu wonderlijk genoeg dat noch van het vieren, noch van de verdieping veel terecht komt. Natuurlijk hebben we de meer seculiere agenda in de kerk opgenomen; de laatste viering voor de zomervakantie (brugzondag?), de eerste viering na de vakantie (startzondag?). Maar die zondagen staan theologisch los van het kerkelijke jaar.

Deze dagen zijn vergelijkbaar met oud en nieuw. Ze komen voort uit de agenda van onze samenleving. Heel begrijpelijk. Gelukkig krijgen ze de inhoud van een overgangsritueel; zoals de katholieken hun eerst communie en het vormsel kennen (en vervolgens de belijdenis weer missen).

Meer een ritueel op de overgangen in het leven. En daarom belangrijk.

Er zijn gemeenten waar nog steeds de bid- en dankstond voor gewas en arbeid worden gevierd. Diensten met de hoogste opbrengst van de collecte in het hele jaar, in bepaalde kerkelijke tradities. Dat is begrijpelijk vanuit de ervaren kwetsbaarheid van ons mensen, als het gaat om de afhankelijkheid van God bij de opbrengst van de oogst.

Voor mijzelf is de geboortedag van Johannes een toegevoegde feestdag geworden nadat ik in de St. Jan te Maastricht mocht staan. Precies een half jaar voor de geboorte van Jezus. Als Kerst de kerkelijke winter-wende is, is St. Jan de kerkelijke zomer-wende. Daarmee voelt de brugzondag anders: na de geboorte van Johannes verwachten we de geboorte van Jezus, ver vóór Advent.

Misschien gaat het mij om het verlangen dat geen verslapping verdraagt. Als wij niet in verwachting leven gebeurt er iets met onze houding in de tijd. Misschien vieren wij onze feesten zelfs wel te veel vanuit de herinnering.

Terwijl het er juist om gaat dat die feesten onze levenshouding voeden, dat zij bepalend zijn voor onze dagen, dat zij ons blijvend scherp houden.

De feesten helpen ons over de dieptepunten heen; de winter waarin het lijkt of alles duister zal blijven. Nee dus. Er komt een nieuwe tijd, waarin alles weer zal opbloeien. Met hulp van de Geest kunnen we ons verlangen levend houden, voorkomen we dat onze verwachting dooft. Daarbij hebben we elkaar hard nodig. We mogen steeds opnieuw geraakt worden door de oude woorden.

Maar die woorden moeten we wel blijven vertalen naar onze tijd. De Bijbel mag ons steeds weer anders raken. Dat wij de Schrift heilig noemen heeft daarmee te maken. Niet om hem in de vitrine achter glas te plaatsen. De boeken magen geopend worden. We moeten de komende maanden niet alleen blijven vieren, maar juist ook steeds voortgaan met onze verdieping. Zo blijft het waardevol.

En niet alleen voor onszelf. Ook om ons heen zijn mensen op zoek. Met zoveel levensvragen waar ze niet uitkomen. Op de meest wonderlijke plaatsen zoeken ze naar antwoorden. Waarom trekken we niet samen op, om te putten uit de schatten die we in bewaring kregen! Daarvoor dienen ze. Niet om hun waarde voor kunsthistorici. Maar om de waarde midden in de levende werkelijkheid.

ds. Roel Knijff