We waren met een paar collega’s bij elkaar op IJburg, de nieuwe wijk van Amsterdam die op een eiland in het IJ wordt gebouwd. Allemaal dominees. En allemaal werken we in een nieuwe wijk. In mijn agenda schrijf ik altijd intervinex, maar de ontmoeting heeft geen naam. Dat komt omdat we elkaar een beetje ontdekt hebben; er is niet iemand geweest die ons heeft samengeroepen.

Het verhaal van de kerk op IJburg lijkt een succesverhaal. Collega Rob Visser heeft daar in een korte tijd iets opgebouwd, wat het begin van een kerkelijke gemeente kan zijn: de Binnenwaai. Maar het is kwetsbaar. Alle mensen zijn nieuw. Ze kenden elkaar niet en ze brengen ook geen kerkelijk verleden mee van elders.

Niet alleen in uiterlijk lijkt collega Visser op Geert Mak. Hij heeft een verhaal, een idee over de wijk, over de wereld, over de kerk. Hij kan het mooi verwoorden en ik me goed voorstellen hoe de mensen in de wijk zo’n dominee wel interessant vinden. En vervolgens verder gaan met waar ze mee bezig waren.

Met een klein verschil. Hij roept iets op dat als een rimpeling door het water trekt. Er zijn een paar mensen die interesse tonen. En sommigen van die mensen komen bij elkaar. Ze delen het geloof door samen te vieren. Maar of ze blijven komen? En of er zoiets uit groeit als een gemeente met een kerkenraad?

De Binnenwaai is geen stal. Het is een keurig pand, waar wij in Engelen jaloers op zijn. Het past in de wijk van strakke architectuur. Het bracht Visser tot de uitspraak dat hij de vertrutting terug wilde brengen in de wijk. Gewone gezelligheid om de naast elkaar geplaatste blokkendozen weer menselijk en leefbaar te maken.

En dan besef ik hoe wij gezegend zijn met een kerk waar je proeft, dat wij niet de eersten zijn. Er staat al een ster boven de kerk. We hoeven de plek niet te zoeken, het is voor iedereen duidelijk waar je zondagmorgen bij elkaar mag komen: dit is een kerk. En onze gemeente groeit niet uit het niets. Wij bouwen voort op wat al was.

Maar de ontmoeting op IJburg helpt mij ook om te beseffen dat een veilige haven alleen niet genoeg is. Willen wij ons bereik vergroten, dan moeten we de kerk uit. Zonder ons op te dringen moeten we ons wel aanbieden als gesprekspartner. En dat is lastig in een samenleving van individuen, waarin iedereen vrijblijvend omgaat met de gemeenschap.

Toch proef ik een steeds groter verlangen naar gemeenschap. En verlangen naar stabiliteit; iets dat duurzaam is. Met de kracht van het eeuwenoude verhaal, dat richting geeft, beheren wij een erfenis van onschatbare waarde. Juist met Kerst blijkt iedere keer weer hoe ontwapenend het verhaal van het kind is, dat alle verhoudingen omkeert. Het voedt ons geloof in een betere wereld.

Misschien is dat wel het belangrijkste dat het studieverlof mij heeft gebracht: de verrassing dat secularisatie een maatschappelijk gegeven is. Het gaat niet alleen over religie. Mensen zijn hun geloof kwijt in de grote idealen. Het gaat over ieder geloof in een betere wereld; ook over socialisme, liberalisme enz.

We zijn op een punt gekomen waar we hoogstens goede beslissingen kunnen nemen; nadenken over een redelijk alternatief, maar het perspectief is weg. Er is geen doel. We teren op normen die we nog kennen van vroeger, maar we kunnen ze niet meer toetsen aan een visie. Laat staan een geloof dat het anders en beter kan.

Het oerverhaal van het christelijke geloof is krachtiger dan we zelf beseffen. Gelukkig neemt het ons mee en hoeven we het niet zelf te bedenken. We moeten het toelaten en ons overgeven. En omzetten in een wijze van leven, dat daarmee weer een basis krijgt. En anderen verwondert.

Zelf besef ik dat ik misschien wel minder moet doen, meer rust moet nemen. Minder hijgend zoeken naar nieuwe vormen van kerk in deze tijd, maar gewoon gemeente zijn op de plek die ons thuis is. De ster staat er al. Het stekje moet wortel schieten om te kunnen groeien.

Maar een veilige haven alleen is niet genoeg. Een stal, een herberg of een Binnenwaai, daar mag het beginnen. Daar mag je terugkeren voor warmte en voeding. Wij ruiken een andere stal dan die in Bethlehem. Maar ook voor ons is de stal pas het begin. Durven we de wereld in? De woestijn? Alle verleidingen?

Het kind in de kribbe is een teken van leven, tegen de verdrukking in. Zo kwetsbaar krachtig, dat het eeuwenlang mensen moed heeft gegeven. Hoop en verlangen naar een wereld waarop vrede werkelijkheid kan worden. Dat mogen we ieder jaar opnieuw met elkaar delen. Durven we het ook echt te geloven? Want dan begint het pas!

 

ds. Roel Knijff